Hoe maak je je eigen elevator pitch?
1. Maak een lijstje van alle taken of soorten opdrachten die je de afgelopen jaren voor opdrachtgevers hebt gedaan.
2. Lees de lijst nog eens na. Aan welke drie taken heb je de meeste uren besteed?
3. Doe je ogen dicht en probeer die activiteiten opnieuw te beleven. Bij welke activiteit voel jij je het lekkerst?
4. Schrijf op wat je precies voelt. Bij deze taak voel ik me,……
5. Schrijf op wat je in deze taak precies hebt gedaan, in zinnen en woorden die iemand die niets van jouw sector weet kan begrijpen.
6. Schrijf op wie de opdrachtgever was voor wie je deze taak hebt gedaan. Noem de naam en zeg in één woord wat voor instelling het is (bank, uitgeverij, aannemer, softwarebouwer).
7. Schrijf op welke feedback je van de opdrachtgever hebt gehad en van mensen met wie je gewerkt hebt.
8. Maak nu een tekst waarin je je antwoorden op 4, 5, 6 en 7 combineert. Let niet op de lengte. Begin met de taak, dan je beleving en vervolgens je doelgroep.
Wat ik goed kan is…
Ik geniet daarvan omdat…
Ik doe dat graag voor:
9. Breng nu je tekst uit 8 terug naar 100 woorden. Een lengte van 100 woorden is circa 40 seconden.
10. Nu de lengte van je pitch goed is, ga je schaven aan de formulering.
Check je tekst op de volgende punten:
- Komen er zinnen in voor van meer dan twaalf woorden? Maak ze korter.
- Heb je zinnen met veel werkwoordsvormen achter elkaar, bijvoorbeeld ‘ik zou willen gaan werken’. Dat vervang je door ‘ik wil werken’.
- Heb je een passieve zin, bijvoorbeeld ‘ik word gevraagd’? Vervang door een actieve zin met een onderwerp. ‘De klant vraagt’
- Vertel je in het ‘nu’ of in het verleden of in de toekomst? Maak van elke werkwoordsvorm tegenwoordige tijd.
- Komen er mensen in je verhaal voor of heb je het alleen over dingen? Laat mensen meedoen, collega’s, gebruikers enzovoort.
- Gebruik je voorzichtigheidswoorden en afzwakkers als ‘misschien’, ‘een beetje’, ‘eventueel’? Schrap ze.
- Kun je zien, ruiken, proeven of horen wat je doet? Zo nee, gebruik dan meer details die je werk concreter en specifieker maken.
11. Nu je je tekst hebt bijgeschaafd, volgt de luistertest. Lees hem eerst een keer voor jezelf voor. Is hij moeilijk te onthouden of voelt hij kunstmatig of niet zoals jij bent? Probeer er achter komen waar dat aan ligt.
12. Spreek hem nu in op je mobiel Luister terug. Check het aantal seconden. Is hij langer dan 60 seconden? Probeer dan nog iets te schrappen.
13. Vind je hem zelf goed, probeer hem dan op iedereen uit die een beetje weet wat jij doet. Verzamel al het commentaar. Laat hem een paar dagen liggen en schaaf een laatste keer bij.
14. Nu heb je nog een korte, samenvattende zin nodig. Je aller-kortste pitch. Vat je verhaal samen in één zin.